G O E D
Dit weer zo'n lastige, met dit plaatje wordt het wat duidelijker.
Art. 18 lid 1, RVV 1990: "Bestuurders die willen afslaan, moeten het verkeer (dus ook voetgangers) dat hen op dezelfde weg tegemoet komt of dat op dezelfde weg zich naast dan wel links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan."
De essentie van het voor laten gaan is het zich bevinden op dezelfde weg. Door de fietsstrook zo aan te leggen, heeft de wegbeheerder beoogd om het oversteken niet te laten plaatshebben op de rechtdoorgaande weg. De fietser bevindt zich dus niet op dezelfde weg als de motorrijder en moet voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg (bord B6).
Daarom hoeft de motorrijder de fietser geen voorrang te verlenen. Deze wegsituatie komt in de praktijk redelijk vaak voor. Maar is ook vaak erg onduidelijk.
Als dit een gelijkwaardige kruising was geweest dan had de fietser wel voorrang gehad, hij bevindt zich dan weliswaar niet op dezelfde weg als de motorrijder, maar komt voor de motorrijder van rechts.