G O E D
Bestuurders moeten blinden, voorzien van een witte stok met een of meer rode ringen en overigens alle personen die zich moeilijk voortbewegen, voor laten gaan (art. 49 lid 1, RVV 1990).
Belgie: Er geldt geen expliciete voorrangsregel. Bestuurders moeten dubbele (?) voorzichtigheid betrachten ten aanzien van o.a. kinderen, bejaarden, personen met een handicap, personen in (electrische) rolstoelen en inzonderheid blinden met een witte stok. Bestuurders moeten vertragen en zonodig stoppen.
Duitsland: Bestuurders moeten zich tegenover kinderen, gehandicapten en bejaarden, door het verminderen van snelheid en zonodig remmen, zo gedragen dat het in gevaar brengen van deze verkeersdeelnemers uitgesloten is.