Het perfide Albion


Reeds lang geleden heb ik ooit het idee opgevat om met de motorfiets naar Engeland te gaan. Welnu, om er te geraken verdient het zeker aanbeveling om enige voorbereidingen te treffen, waarvan alleszins niet de onbelangrijkste is te beseffen dat het hier een eiland betreft. Een beginnersfout waar ik reeds door een bevriende kennis op was gewezen. Op de hoogte gebracht van dit geografische feit, begreep ik dat het noodzakelijk zou zijn van een bootverbinding of anderszins gebruik te maken. Na enig gespit en gesurf op het internet kwam ik tot de conclusie dat het aan verbindingen geen gebrek geeft. Vanaf de verschillende plaatsen aan de Hollands - Belgische - Franse kust kan men aldaar geraken met gewone boot, snelboot, dagboot, nachtboot, ja, zelfs blijkt het bestaan van een tunnel. Aangezien het vertoeven onder water gedurende een langere periode mij enigszins beangstigde - ik ben een geoefend zwemmer, maar ruim een half uur onder water leek mij wat teveel van het goede - besloot ik gebruik te maken van de dagboot naar Harwich (herritsj).

Ook enige kennis van de Engelse taal is onontbeerlijk, aangezien men aldaar van mening schijnt te zijn de taal van de wereld te spreken - hetgeen overigens een typische gedachte is van eilandbewoners - doet men in het geheel geen moeite om het gebruik van enige voor hen buitenlandse taal te praktiseren. Dit bevreemdt mij enigszins aangezien wij toch drie van de vier met Engeland gevoerde oorlogen hebben gewonnen, veelal onder de bezielende leiding van Michiel Adriaanszoon de Ruyter, en dat onze stadhouder Willem III nog enige tijd koning van het land is geweest, en waar ze in Noord - Ierland nog steeds over zijn wederopstanding of terugkomst bakkeleien, is het verbazend te moeten constateren dat onze rijke taal en cultuur geen blijvende uitwerking op de plaatselijke bevolking heeft gehad. De bezetting van de Romeinen en de Fransen heeft iets meer in de woordenschat van de taal achtergelaten, waarschijnlijk omdat zij wat langer zijn gebleven, om uiteindelijk zich toch terug te trekken. Gezien mijn persoonlijke ervaring rijst bij mij het sterke vermoeden dat de gemiddelde weersomstandigheden aldaar van grote invloed op hun beslissing dienaangaande is geweest.

Aldus goed voorbereid heb ik de motor bepakt met de tent en voldoende kleding en proviand volgeladen ben ik op weg gegaan. Aangekomen in Engeland had ik mij reeds voorgenomen mij te houden aan de plaatselijk geldende verkeersregels, uit mijn voorbereiding had ik al begrepen dat het een gewoonte is om aan de linkerzijde van de weg te rijden, dit doende had ik geen hinder van het tegemoetkomende verkeer dat hetzelfde bleek te doen. Aangekomen bij de eerste rotonde bekroop mij het vermoeden dat ik toch iets verkeerds had gedaan door af te wijken van de geldende regel, dit beangstigende vermoeden werd veroorzaakt door het feit dat ik op de rotonde veel last kreeg van tegenliggers, terwijl mijn algemene kennis van rotondes mij leert dat zulks niet gebruikelijk is. Mijn angst dat ik een verkeerde manoeuvre uitvoerde werd nog versterkt door het voorval dat bijna ieder tegenligger op uitgebreide wijze gebruik maakte van zijn claxon en ik niet in de literatuur had gelezen dat dit als plaatselijk begroetingsceremonieel kan worden uitgelegd. Mijn angstgevoelens werden uiteindelijk bevestigd door een aardige, zeer vriendelijke, absoluut voorkomende politieagent die mij staande hield en met een duidelijk ingehouden innerlijk vermaak maar met groot inzicht mij wist te vertellen dat ik zojuist was aangekomen met de dagboot. Beleefd doch dringend werd mij verzocht in het vervolg bij het oprijden van rotondes de voor Engeland juiste rijrichting te kiezen. De vermakelijkheidswaarde van mijn verbouwereerde gezichtsuitdrukking lag kennelijk dusdanig hoog dat ik slechts voorzien van man's waarschuwing mijn weg kon vervolgen. Deze geste werd ondersteund door de mededeling van deze hermandad, dat ik vandaag de eerste was die het was gelukt, zonder het veroorzaken van een ongeluk, de rotonde driekwart te voltooien en dat dit een bonus behoefde. Ja, de Engelse humor is spreekwoordelijk onnavolgbaar.

Beste lezers, een waarschuwing is op zijn plaats. Bent u van zins af te reizen naar Engeland dan is het goed te weten dat het begrip "zomer" daar een andere inhoudswaarde kent dan in Nederland. Regelmatig werd ik overvallen met een zowel relatieve als absolute vochtigheidsgraad van 100%, terwijl de plaatselijk bevolking dit fenomeen als zomer placht aan te duiden. Na drie dagen gebruik te hebben gemaakt van de tent, besloot ik voor het resterend gedeelte van mijn verblijf te vertoeven in gelegenheden die men aanduidt als "bed and breakfast". Het betreft een eenvoudige wijze van verblijf bij in het algemeen goedmoedige en vriendelijke mensen, tegen redelijke vergoeding. Het breakfast, het ontbijt dus, verdient alle lof; al datgene wat de Engelse keuken aan positiefs te bieden heeft wordt in dat ene ontbijt gestopt, waarschijnlijk om een goede sier en indruk te verwerven zodat men bij het nuttigen van de overige Engelse maaltijden nog steeds hieraan herinnerd wordt. Ik beveel gaarne aan de overige maaltijden over te slaan en gebruik te maken van allerlei buitenlandse restaurants, die in groten getale zich hebben gevestigd, hetgeen met zulk een voedingsbodem geen bevreemding is, de markt is immers bijna even groot als de bevolking.

Toeristisch en landschappelijk heeft Engeland wel het één en ander te bieden. Vlak bij Salisbury (zoolsburrie) bevindt zich het bekende "Stonehenge", een verzameling stenen, waar op hoogtijdagen door de druïden feest werd gevierd en maagden werden geofferd. Thans is het gesloten en afgezet met een omheining zodat gebruik en betreding niet meer mogelijk zijn, het gebrek aan maagden schijnt de oorzaak te vormen. Ten noorden hiervan bij Avebury (eefburrie) ligt een wat minder bekende cirkel eveneens opgetrokken uit stenen, die ook uit die tijd stamt en nog wel vrij toegankelijk is. In de rotsen bij het plaatsje Wilmington (wilmingten) is in de heuvel een manfiguur in kalk afgebeeld met in iedere hand een lange staaf, dit persoon gaat door het leven als "Long man of Wilmington". Rijdend door het Engelse landschap komt men op verschillende plaatsen paarden tegen, het betreft veelal echte voorzien van berijder, maar de devotie voor dit vierbenig edel dier komt het best tot uiting in de diverse afbeeldingen in het landschap gemaakt van hetzelfde, veel voorradige krijt. De bekendste en het meest op een echt paard gelijkende is die bij het plaatsje Westbury (westburrie). Reeds op de terugweg zijnde kwam ik in het plaatsje Cerne Abbas (zeuren abbas) een man tegen die zich eveneens in de heuvels had gevestigd, in kalk natuurlijk. Dit persoon gaat gebukt onder de naam "Cerne Giant of Dorset". In de rechterhand houdt hij een reusachtige knots vast die hij vervaarlijk in het rond lijkt te zwaaien. Op zich vond ik de persoon de term "giant" niet waardig. Het giant slaat duidelijk op het opstandige lichaamsdeel van de man dat prominent in het midden aanwezig is, de erectieve staat wordt nog benadrukt door een heimelijke glimlach die de man ten toon spreidt. Met een gevoel van jaloezie heb ik afscheid genomen.

De terugreis naar Hoek van Holland liep geheel volgens plan, ook de vernieuwde kennismaking met het rechts rijden ging van een leien dakje. Binnen een uur was ik weer thuis om eindelijk te kunnen genieten van wat ik het meest had gemist: een goede Hollandse maaltijd. Wat kan het toch lekker smaken, zo'n Chinees.




Reis Index