Noordkaap 2003
Na bijna een jaar van voorbereiding was het dan eindelijk zo ver. Op de woensdag na Pinksteren verzamelde een deel van de groep zich om een uur of 6 bij het benzinestation bij Muiden langs de A1. Toen iedereen koffie gedronken en de tank volgegooid had, vertrokken wij richting Apeldoorn, om daar de overige twee deelnemers aan de reis op te pikken die niet in het westen van het land woonden. Toen wij daar aankwamen stonden ze al op ons te wachten.
Wij waren compleet, met zes man en een vrouw, 5 BMW's, één Yamaha Diversion en natuurlijk mijn Pan.
Met gezwinde spoed vertrokken wij vol enthousiasme naar Travemünde, waar de boot zou vertrekken die ons naar Helsinki zou brengen. Veel haast hadden we niet, tenslotte was de afvaart pas laat in de middag gepland. Over het rijden over de Duitse autobahn is niet veel te vertellen, behalve dat we in de buurt van Hamburg in de gebruikelijke file aldaar terechtkwamen wat toch voor wat oponthoud zorgde. Ruimschoots op tijd arriveerden wij bij de terminal.
Aldaar aangekomen werden wij onder begeleiding naar de juiste boot gebracht, want aan de terminal lagen allemaal vergelijkbare boten die bovendien nog eens vrijwel dezelfde kleur hadden, en stel je voor dat we de verkeerde zouden nemen. Eenmaal aan boord was het natuurlijk weer het gebruikelijke vastsjorren van de motoren tegen de wand; het weer op de Baltische zee kan zomaar omslaan. Het schip was meer ingericht voor vracht- en containervervoer dan voor auto's, motoren en passagiers. Maar de weinige passagiers die er waren werden wel volledig in de watten gelegd. Dat was meteen al te merken aan het diner dat 's avonds na de afvaart werd geserveerd.
Zelden heb ik zo een kust en keur aan voorgerechten, verschillende soorten vlees en vis, fruit, nagerechten en andersoortig voedsel aangetroffen als op deze boot. Het diner zelf werd dan ook een feestmaal dat geruime tijd in beslag nam. Omdat we toch de hele dag onderweg waren geweest zochten we vroeg onze kooien op.
's Morgens bleek het ontbijt al een even grote rijkdom aan keuze te bieden als het diner de avond ervoor. Zo'n ontbijt neemt dan ook wat tijd in beslag. Omdat de reis per schip naar Helsinki toch zo'n 36 uur in beslag neemt, had ieder wat meegenomen om zich onderweg bezig te houden en de tijd te doden. Daar zijn we echter nauwelijks aan toegekomen.
De dag sleepte zich voort van ontbijt naar koffie, van koffie naar lunch, daarna afternoon tea en vervolgens weer het diner. In de spaarzame tijd die dan nog overblijft, moet je toch genieten van de faciliteiten die het schip biedt, zoals het zwembad, de sauna en last but not least een spelletje midgetgolf op de baan op het achterdek. Voor het overige genoten wij van het zonnedek, want het was voortreffelijk weer waardoor de eerste kleur al op de gezichten toonde. Na nog een afzakkertje in de bar te hebben genuttigd doken wij weer te kooi.
Vrijdag om zeven uur 's morgens, na het ontbijt, meerden wij af in Helsinki en het weer was aangenaam om te rijden, met wat lichte regen dus de regenpakken aan. Die konden gelukkig voor de middag al weer uit. De ontscheping en douane verliepen vlot en wij zetten koers naar het noorden, door het Finse merengebied. Finland bestaat voornamelijk uit bossen en meren, maar omdat wij toch snel naar het noorden wilden,
werd het een dag van kilometers vreten waarbij we (te) weinig van de schone Finse natuur hebben kunnen opsnuiven. 's Avonds kwamen wij aan op de camping in Iisalmi waarbij wij twee hutten namen. Een grote luxe voor vijf personen en een kleine, slechts voorzien van een stapelbed. Op deze camping bleek, en wij wisten dat niet vooraf, een verkoop gaande van allerlei oude en antieke spullen uit Finland en voornamelijk uit Rusland. In en buiten de kraampjes stond een keur aan oude vrachtauto's maar vooral aan motorfietsen, ook van typen en merken die bij ons niet bekend zijn. De liefhebbers onder ons hebben die avond hun hart kunnen ophalen aan al die bejaarde motorfietsen en techniek.
En toen kwam zaterdag.
Stort traanen uit, schreit luide, weent en treurt;
och, dunckt mij, dat mij herte berst en scheurt;
o dag, o dag, o donkerdroeve dag;
wat was er al gehuil en groot geklagh. (Valerius gedenck klancken)
Het begon zo mooi, een aangename dag, niet te warm, droog en mooi weer, geschikt om door het Finse merengebied te rijden. En de reis naar Rovaniemi verliep vlot, tot de koffiepauze. We zetten allen onze motor op de jiffy op de rand van de parkeerplaats. Nu staan BMW's wat schuiner op de jiffy's dan de Pan, het was een vals plat, dus mijn motor stond wat rechter op.
Één van de deelnemers maakte nog een blaasbeweging naar mijn motor (een vriend!). Ik legde mijn helm en jas op de motor, daardoor zakte hij wat in de vering, kwam rechtop te staan en lazerde om de andere kant op en gleed zo het talud af. Met vereende krachten hebben we de Pan weer naar boven gezeuld en de afgebroken delen met duktape zo goed en kwaad als het kon weer aan elkaar bevestigd. Ik kon in ieder geval verder. Gelukkig was mijn motor niet de enige die gedurende deze reis omviel, maar die BMW's hebben dan nauwelijks enige schade.
De rest van de dag verliep verder voorspoedig en de eerste rendieren konden door ons worden bewonderd en gefotografeerd. Daarna hebben we nog zoveel rendieren gezien dat we niet eens hebben geprobeerd ze allemaal op de foto te zetten. Aangekomen in Rovaniemi kozen we toch voor de meest luxe campinghut. Na uitgepakt te hebben, zijn wij onmiddellijk opgestapt om de woonplaats van de kerstman aan de poolcirkel te bezoeken. Want, vrienden, zoals jullie allen weten, de kerstman bestaat echt en hij resideert te Rovaniemi, Finland. Niet op de Noordpool of ergens anders, dat zijn slechts tijdelijke verblijven of werkplaatsen.
Echter ook de kerstman bleek vaste werktijden te hebben, want toen wij daar aankwamen was het bijkans middernacht - dat maakt niet uit want de zon gaat toch niet meer onder - en zijn bureel was gesloten. Dat had wel als voordeel dat wij allemaal met de motor tot op de aangegeven poolcirkel en voor zijn deur konden rijden en foto's maken, iets wat normaal niet was gelukt.
Om toch de woonstede met bijbehorende winkels en postkantoor nader te kunnen beschouwen zijn we de volgende morgen, alvorens de tocht te hervatten,
eerst weer bij de kerstman langsgegaan. Alwaar hij de uitdrukkelijke wens te kennen gaf, toen hij eenmaal doorhad dat wij uit Nederland afkomstig waren, om samen met ons vereeuwigd te worden. Hierin hebben wij toegestemd. Hij vertrouwde ons nog toe dat de concurrentie met Sinterklaas zwaar was, maar dat hij toch de indruk kreeg dat hij aan de winnende hand was. Ik heb hem om persoonlijke redenen hierin verder geen succes gewenst. Na dit ontspannende en informatieve samenzijn stapten wij weer op met het doel om die dag nog Noorwegen te bereiken. Helaas bleek een van ons niet zo lekker, zodat wij na 100km al stopten om ons kamp in Sodankylä op te slaan. Een heel leuk stadje, met een hele mooie bar en een dito bardame die de exponent bleek van al het mooie dat Finland te bieden heeft. Een aantal van ons nam die middag de gelegenheid te baat om het mooie landschap van Finland op de motor nader te verkennen.
Na een dag rust was onze zieke weer opgeknapt en konden wij de volgende dag onze reis naar Noorwegen voortzetten.
Zo boven de poolcirkel merk je toch dat het gebied allengs ruiger wordt en de wegen stiller.
De bevolkingsafname wordt goed gemaakt door de toename van het aantal rendieren. Wij passeerden hier het meest oostelijke deel van onze tocht, nog maar zo'n 300km van Moermansk verwijderd. De reis naar de Fins-Noorse grens ging snel en reeds rond het middaguur bevonden wij ons op Noorse bodem in het plaatsje Karasjok. In de plaatselijke kro ben ik altijd gewend om het overheerlijke, op Lapse wijze bereide, rendiervlees te eten. De teleurstelling was ook groot toen het rendiervlees op bleek te zijn, maar het alternatief was ook smakelijk. Het verschil tussen Noorwegen en Finland is evident. De wegen in Finland zijn toch veelal recht met af en toe een bochtje,
nauwelijks ben je de grens over of het is vrijwel een en al bocht, wat voor de rechtgeaarde motorrijder per definitie aangenamer rijden is. En eigenlijk geldt dat voor heel Noorwegen. Het genot was zo groot dat we besloten door te rijden tot dicht bij de Noordkaap, wel moesten we de kleding aanpassen, want het werd stil aan kouder. Onderweg hadden wij nog een verrassend oponthoud omdat de weg bij Lakselv naar het noorden was afgezet. Er bleek een oude vliegtuigbom gevonden die eerst tot ontploffing moest worden gebracht. Als rechtgeaarde motorrijders stelden wij ons vooraan in de rij wachtenden op. Na de klap, die schitterend tussen de bergen van de fjord nagalmde, konden wij verder naar Repvåg, waar wij in eenvoudige hutten overnachtten.
De volgende morgen bleek grijs, grauw en koud met een snijdende wind die nog werd versterkt door het ontbreken van enige vorm van bodembegroeiing behalve in de vorm van korstmos. De al aanwezige rendieren schenen er geen last van te hebben, maar wij wel. Ondanks de lange thermo-onderbroek werden mijn benen toch koud onder mijn leren broek. Sommige onder ons trokken alle kleding aan die ze hadden incluis regenpak om maar een beetje warm te blijven. Maar het was wel droog, dus op naar de Noordkaap. Om bij de Noordkaap te geraken moet je eerst een tunnel door (tol) naar het eiland Margerøya waar de Noordkaap ligt.
Bij de Noordkaap word je nog eens verrast door een forse entreeprijs. Ook op de terugreis mag je weer de tol voor de tunnel afdragen.
En wat is de Noordkaap nou helemaal, niet meer dan een kaal stuk rots die in de zee steekt, voorzien van een wereldbol in gietijzer en een restaurant (prima vissoep) met souvenirwinkel. Het is niet eens het meest noordelijke punt want dat ligt een paar honderd meter westelijker. Alleen de weg naar dat punt toe was moeilijker aan te leggen. Het was er koud, dreigende wolken, wel droog en je waaide bijkans weg. Toch leuk om er geweest te zijn met de motor.
Op de terugweg barstten bovendien de buien los, in de vorm van regen en op de wat hoger gelegen gedeelten in de vorm van hagel of sneeuw. Koud, koud, koud. We waren blij in Hammerfest aan te komen, waar de hut bestond uit één hele grote ruimte waar we met zijn allen sliepen. Opmerkelijk van Hammerfest is dat de rendieren in de zomer gewoon dwars door de stad lopen, heel apart en leuk voor de toeristen, maar de plaatselijke bevolking denkt daar anders over, want die beesten trappen met hun scherpe hoeven alle tuinen kapot en vallen kinderen aan. 's Avonds, 's nachts eigenlijk, wat maakt het uit, het is toch licht; 's avonds dus zijn we Hammerfest ingedoken en hebben ons gelaafd in Kai-Kanten, een leuk café waar je ook kleine pizza's kunt bestellen.
Nou ja, klein, doorsnee 60cm ongeveer, aan drie hadden we ook meer dan voldoende. Als het zo gezellig is gaat de tijd snel en je merkt het ook niet want het wordt buiten niet donker. Voor je het weet is het twee uur. Omdat we de volgende dag toch verder wilden rijden zijn we toen maar gaan slapen.
De volgende ochtend zijn we op weg gegaan om onze weg, nu zuidwaarts, te vervolgen. Je rijdt dan door de ruige hoogvlakte van de Finnmark, waar de sneeuwresten nog in ruime mate aanwezig zijn. Onderweg maakten we nog twee uitstapjes.
Eentje over een smalle eenpersoons loop-hangbrug boven een snelstromende rivier diep in de kloof en de tweede bij de toeristische stop met allemaal Samenwinkels (Samen is de officiële naam voor Lappen, dat eigenlijk een scheldwoord is). In die winkels verkopen de Samen, gekleed in traditionele feestkledij met dito vierwindenmuts, allerlei snuisterijen, van aardige en kleurrijke uitingen van huisvlijt tot rendiergeweien, huiden en schedels toe. We stopten in Skibotn aan de Lyngenfjord waar we nog intens van de middernachtzon en het inmiddels betere weer hebben kunnen genieten.
De dag daarop weer verder langs de fjordenkust naar beneden. We hebben zodra dat mogelijk was de E6 verlaten en hebben gekozen voor de prachtige secundaire wegen die zich zo mooi door het landschap meanderen. Het zijn schitterende wegen met vele watervallen aan de kant en met weidse uitzichten over fjorden en meren en op besneeuwde bergtoppen. Af en toe kom je ook nog eens ander verkeer tegen, maar dat is een uitzondering. Mijn vriend (!) die in het begin zo aardig was om mijn motor omver te blazen, kreeg nu onderweg ook pech met zijn BMW, iets met de benzineleiding. Gelukkig hadden wij een
geschoolde monteur bij ons dus het euvel was snel verholpen; mijn leedvermaak was er echter niet minder om. Na al dit genot stapten we in Sørrolines op de fjordenpont naar Harstad, de hoofdstad van de Lofoten. In Harstad de camping opgezocht waar we onszelf weer moesten opdelen in een luxe hut voor vier personen en een kleine, voorzien van slechts een paar stapelbedden. Maar het uitzicht vanaf de camping en het weer waren fenomenaal.
Na in een bijgelegen winkelcentrum wederom van een aantal "kleine" pizza's te hebben genoten, hebben we nog geruime tijd aan de kust verpoosd, onder het genot van zelf meegebrachte en door mijn vriend(!) zelf gebrouwen drank.
In Harstad bleek ook dat een van ons, die er met zijn BMW RS toch wel een sportievere rijstijl en bochtentechniek op na hield dan de anderen, door al die bochten inmiddels het complete profiel van zijn voorband had achtergelaten. Vrienden, een waarschuwing is op haar plaats, mocht u ooit van plan zijn in het schitterende Noorwegen veel kilometers af te leggen, waarbij u mogelijk onderweg dan aan een nieuwe band toe bent, overweeg dan er eentje in de bagage mee te nemen; het ongemak weegt wellicht op tegen de financiële aderlating die u anders te wachten staat.
Na het verhelpen en vooral geestelijk verwerken van dit ongemak zijn we verder de Lofoten ingereden. Wederom niet via de E10 maar vooral gebruik makend van de secundaire en binnenwegen en een aantal fjordenponten. Je komt dan door die kenmerkende kleine rustieke en pittoreske dorpjes en visserplaatsjes;
zelfs in Hanøy, waarvan ik toch echt in de veronderstelling verkeerde dat het heel ergens anders op de wereldbol lag. Dit keer was het de beurt aan de Yamaha om er mee te stoppen, maar een losgetrilde accuklem is ook geen strop. Aan het eind van de Lofoten arriveerden wij in Å, waar wij in de jeugdherberg een overnachting boekten. Pas de volgende dag in de middag
zou de boot naar Bodø vertrekken dus ieder ging die morgen op eigen gelegenheid de Lofoten verder verkennen. Over de schoonheid en indrukwekkendheid van de Lofoten kun je uitgebreid verhalen.
De op palen gebouwde kleurrijke huizen van de vissersplaatsjes met de vissersbootjes; de zeemist die langzaam van het noorden uit over de bergen van de eilanden trekt en deze bedekt, dat levert fabelachtig mooie plaatjes op. Het is een uniek stukje Noorwegen dat zeker de moeite van een motorbezoek waard is. Een nadeel: op de hele Lofoten ruikt het naar de stokvis die op vrijwel ieder vrij plekje te drogen hangt; en dat is een heel indringende geur.
Na de vier uur durende bootreis naar Bodø (weer de motoren vastsjorren) reden wij verder naar Saltstraumen. Daar wordt door een smalle opening de eb en vloedstroom uit en in de achterliggende fjord geperst. Het lijkt op een snelstromende rivier met zichtbaar verval van het water en de nodige vervaarlijke draaikolken. Enig is zijn soort. De luxe hut aan de oever van die "tidevannstrøm" had een rechtstreeks uitzicht op het geweld.
De dag daarna volgde een wat saaier stukje Noorwegen, althans saai voor Noorwegen wat de weg betreft. De uitzichten over de deels nog sneeuwbedekte hoogvlakte van Saltfjellet waar je ook de poolcirkel weer passeert, blijven imposant. En ook de brede donderende waterval bij Laksfors blijft machtig om te zien. Onderweg hebben we overnacht aan de E6 in twee hutten (weer een luxe grote en een kleintje) bij het motel van Majavatn. Daarna kwam er een dag van kilometers.
Omdat we toch het plan hadden opgevat om een dagje Oslo te doen moesten we wat voor op schema raken. Tot Trondheim is het een oninteressante weg die voor een groot deel door stedelijk gebied voert. Pas na Trondheim wordt het weer interessant. De Trollenroute over Trollheimen, met de diverse bergpassen en fjordenpontjes vormde weer een mooie afsluiting voor die toch wat vervelende dag. Wij streken neer in Eresfjord, waar we alweer verdeeld waren over een grote hut en eentje met slechts een stapelbed. In Eresfjord vierden wij het feest van de zonnewende ofwel Sankt Hans. Dat feest wordt gevierd met een samenkomst rond grote vuren, waar de alcohol rijkelijk vloeit. Onze vrouwelijke deelneemster ging hierbij uit haar dak, niet vanwege de alcohol, maar vanwege de ultieme sfeer.
En toen was het tijd voor de Trollstigvei, de bekende weg over een uitloper van de Reinheimen hoogvlakte, met de bekende haarspeldbochten. Zoals gebruikelijk hebben we bovenop weer een altaar van stenen gebouwd om Odin te bedanken, met de wens om hier weer terug te mogen keren. Na de Trolstigvei komt de weg naar Geiranger, waar in de Geirangerfjord de grote passagiersschepen voor anker gaan om de toeristen van de fraaie fjord te laten genieten. Het uitzicht boven aan de weg op Geiranger en de fjord is adembenemend, en na het uitzicht volgt nog een afdaling met vele haarspeldbochten die zeker niet onder doen voor die van de Trolstigvei.
Na ons gelaafd en gesterkt te hebben in Geiranger spoedden wij ons weer naar boven via eenzelfde haarspeldbochtenweg. Helaas begon het toen te regenen en het bezoek aan het bevroren meer bij Djupvasshytta viel hierdoor enigszins in het water. Ons voornemen om de oude bergweg over Strynefjellet te nemen werd hierdoor ook getorpedeerd, want bij het uitkomen van de tunnels reden we volledig in de mistige wolken. Wij zijn toen maar gekeerd en hebben onze weg over de anders zo fraaie hoogvlakte voortgezet naar Lom. Hier konden we in een mooie grote hut drogen, maar helaas niet genieten van het anders zo fabelachtige uitzicht op de bergen. Wel vonden we nog tijd om de bekende Stavkirke met een bezoek te vereren.
De dag daarop zag het weer er somber uit, het bleef echter droog en allengs werden meer blauwe stukken lucht zichtbaar. En dat was maar goed ook, want voor deze dag stonden de echte hoogvlaktes van de Jotunheimen op het programma. Vanuit Lom ging het over de Sognefjell, via de oude berg-tolweg naar Øvre Årdal en verder langs de fjord naar Lærdal. Inmiddels bleek het profiel van de de achterband van de motor van mijn vriend (!) ook zodanig weggesleten dat de band erg op een slick te begon lijken.
In Lærdal hebben we uitgebreid koffie gedronken op het zonovergoten terras van Potter's café en gedrenteld door de deels nog authentieke dorpskern. Verder ging de reis, langs de rivier, de Lærdalselva, naar de Stavkirke van Borgund. Wat jammer dat ze daar bezig zijn een tunnel aan te graven, gelukkig blijft die weg open voor toeristische doeleinden. Door Hemsedalen ging het verder naar Gol, waar ik blij was mijn oude vriendin weer in de armen te sluiten. Die avond konden we ons de kookkunst van mijn vriend(!) laten smaken, en ik moet het toegeven, de man heeft zeker verborgen kwaliteiten.
Het was niet meer ver rijden naar Oslo, dus vroeg in de middag konden we, na te hebben uitgepakt en omgekleed, Oslo in. Helaas voelde ik mij toen niet lekker, maar na een paar uurtjes slaap kon ik 's avonds aanhaken. Tenslotte blijft het toch licht tot een uur of twaalf. Wat is dat Oslo toch een gezellige en sfeervolle stad met al de terrasjes, restaurantjes en artiesten tussen de Karl Johans Gate en Aker Brygge.
In tegenstelling tot Amsterdam zie en hoor je geen wanklank, degene die dat probeert wordt terstond opgepakt en afgevoerd, zoals we hebben kunnen waarnemen. Het is tot laat op de avond uitstekend vertoeven in en rond het havengebied, op de boulevards en de vele brede, in het midden van terrasjes voorziene, straten.
Na het opstaan en pakken, hadden wij nog tijd over om nog snel het Vigelandpark te bezoeken, alvorens ons in te schepen richting Kiel.
Dat is een park vol beelden van mensen en kinderen in Adams dan wel Eva's kostuum die allemaal een betekenis hebben en een (gemoed)stemming uitbeelden. In het midden staat een zuil waarin mannen en vrouwen in gemeenschap samenklonteren. Tegenwoordig niets bijzonders, maar toen het geopend werd in de midden jaren dertig van de vorige eeuw, heeft het wereldwijd nogal wat stof doen opwaaien. De reis naar Kiel verliep voorspoedig en voor de laatste keer hebben wij 's avonds aan boord met volle teugen en happen kunnen genieten van het uitgebreide Noorse kaltbord. Na dit feestmaal zijn wij moe maar voldaan snel de kooi ingedoken. Zaterdag, twee en een halve week na ons vertrek, legden wij aan in Kiel en vertrokken wij weer richting Nederland.
De uitspraak van één van ons: "Noorwegen heeft er een fan bij, volgend jaar ga ik weer.", geeft aan dat het weer een schitterende reis is geweest.
Reis Index