NORGE
Eigenlijk behoef ik het niet meer te vertellen, Noorwegen is één van mijn favoriete vakantielanden. Zowel 's zomers als 's winters pleeg ik Noorwegen te bezoeken, maar vooral 's winters voor de wintersport. Driemaal in de afgelopen twintig jaar heb ik het in de Alpen geprobeerd. Een keer had ik beter waterski's mee kunnen nemen, een andere keer was er helemaal geen sneeuw, behalve hoog op de gletsjers, zodat ik het wat warm kreeg in mijn winterjas met 15° C. Daarbij vond ik het overdreven om twee uur te wachten voordat je met de kabelbaan naar boven kon. En de laatste keer moesten we eerst 45 minuten rijden om een helling te vinden met nog wat restsneeuw. De keus was gevallen: voortaan alleen maar Noorwegen. In Noorwegen doet men aan "langrenn", wat het midden houdt tussen alpineskiën en langlaufen, lekker tochten maken met de rugzak op vol met hete drank, voedsel, een kompas, een reserve skipunt en een gsm'etje voor noodgevallen. Laat ik stoppen over de winter, landschappelijk is er niet veel te vertellen, het is wit en bovenal koud.
Noorwegen is het land dat zich kromt over het noordelijke deel van West - Europa, het is ongeveer 12 keer zo groot als Nederland en er wonen ongeveer 5 miljoen mensen, waarvan de meeste in het zuidelijk gedeelte. De afstand van zuid naar het meest oostelijke punt bedraagt ruim 3.000 km, de afstand van Oslo naar de Nordkapp nog altijd zo'n 2.200 km, dus bezint eer ge begint. Het oostelijkste puntje van Noorwegen grenst aan Rusland en ligt op dezelfde meridiaan als Ankara (Turkije). De manlijke inwoners noemen zichzelf "Normann", ja, dit zijn dus de Noormannen die aan het eind van het voorlaatste millennium de West-Europese kusten onveilig maakten. De scheepvaart stond voor die tijd op een hoog peil. In Canada, Amerika, de Middellandse Zee tot aan de Kaspische Zee hebben ze met hun "drakenschepen" voor ruilhandelsdoeleinden aangelegd. De schepen met hun typische zeilen en hun bemanning waren voor de kustbewoners al van verre zichtbaar, grote paniek brak altijd uit onder de plaatselijke bevolking en niet onterecht. De ruilhandel die de Vikingen voor ogen stond was meer éénrichtingverkeer. De vikingen zelf waren te herkennen aan een helm die voorzien was van grote hoorns. Voor de goede orde zij gemeld dat na uitvoerig onderzoek vastgesteld is kunnen worden dat de hoorns inderdaad aan de helm vast zaten, en niet aan de zijkant van hun hoofd, zoals Prof. Knud Solstikk beweert in zijn dissertatie:"Det er alt sludder" (Robåt Univ. 1973), het is één van zijn vele misvattingen.. Dit alles terwijl wij ons nog met uitgeholde boomstammen over onze rivieren bewogen. Hun beschaving stond toch al op een hoger niveau, hetgeen onder andere blijkt uit het feit dat zij niet om hun vrouwen vochten - zoals wij - maar er om dobbelden.
Als motorland is Noorwegen in één woord fantastisch, rijdend langs de bossen, de meren, de vele watervallen en de fjorden (overgebleven sleuven uit de IJstijd, die daar wat langer duurde dan bij ons) word je één met de schitterende natuur. Nauwelijks honderd meter weg is recht, de ene bocht wordt onmiddellijk gevolgd door de andere. Je rijdt langs groene weiden en bomen, duikt een tunnel in (even de zonnebril afzetten), en aan het eind van de tunnel bevind je je in een sneeuw- en ijslandschap, met metershoge ijsmuren en bevroren meren en voldoende sneeuw waar 's zomers nog geskied kan worden. De afwisseling in het landschap is een geweldige ervaring. Op de slingerende, soms zeer brede, soms zeer smalle wegen kom je niet of nauwelijks ander verkeer tegen. Wat je wel tegenkomt zijn vooral geiten en schapen die zich kenbaar maken door het ringelen met een bel om hun nek. Als je wat noordelijker bent dan kom je ook veel rendieren tegen, hun naam is echter niet conform hun gedrag. Het tegengestelde is het geval, zij rennen in het geheel niet en blijven vooral (stil)staan op dat weggedeelte dat jij zo juist van plan was om te nemen; uitkijken geblazen dus.
Het voordeel van Noorwegen is dat het er 's zomers veel langer licht is dan bij ons, het scheelt echt uren, zodat je ook 's avonds lekker kunt rijden. En om overnachting behoef je je ook geen zorgen te maken, in Noorwegen kun je vrij kamperen - wel even vragen aan de bewoners van het dichtstbijzijnde huis, als dat al te vinden is. Het is echt aantrekkelijk om je tent op te zetten aan de rand van een stroompje of meertje, je zult er verder geen mens tegenkomen en 's morgens wordt je automatisch gewekt door het geklingel van de schapen. Het is de aangewezen methode om kennis te maken met de plaatselijk trollen, ze zijn groot, dom en bovenal lelijk, maar hebben ook wel eens een goede karaktertrek. Als je geluk hebt kom je de Huldre tegen, een mooie, verleidelijke en begeerlijke jonge vrouw (een trollse) met een koeienstaart die ze meestal verborgen houdt, zodat je hem toch niet ziet. Ze wil graag mensenkinderen krijgen, dus grijp je kans. Niet met haar trouwen want dan verandert ze in een oude heks (Nil novi sub sole). Wil je niet in een tent dan kun je overal in Noorwegen gebruik maken van "hytter" op de campings. Dit zijn hutten die variëren in uitvoering van heel eenvoudig, uitgerust met een paar bedden, een tafel en een paar stoelen, tot een redelijke luxe met aparte zitkamer, verschillende slaapkamers, douche en toilet, breedbeeld tv, magnetron en vaatwasser. Wel je slaapzak meenemen. Noorwegen heeft ook een motorcamping, ik ben er één keer geweest in het hoogseizoen en ik was de enige, niet doen dus. De beste tijd om het land te bezoeken is van eind mei tot midden juli, daarna gaan de muggen echt feestvieren; niet van die kleintjes die we hier hebben maar van die echte jongens (meisjes eigenlijk) die dwars door je spijkerbroek heen steken. Het prijsniveau in Noorwegen valt alleszins mee, en wat is er nou leuker dan te ontbijten met toost, gerookte zalm en kaviaar; lekker decadent. De champagne moet je er maar bij denken, want alcoholhoudende drank is tamelijk prijzig; dat krijg je met een staatsmonopolie.
Om er te komen dien je wel eerst een behoorlijke afstand te overbruggen, naar het kopje van Denemarken is het zo'n 1.000 km, voor velen te ver om in één dag te rijden. Je kunt in Denemarken goed overnachten, o.a. op de motorcamping bij Nødager. Verschillende bootverbindingen brengen je van Denemarken naar zuid Noorwegen. Vanuit Kristiansand heb je de keuze om direct noordwaarts te rijden richting het bergplateau van de Hardangervidda, of naar het westen richting Stavanger en vandaar uit via het fjordengebied richting Bergen te toeren. Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar de verbinding Kiel - Oslo, weliswaar niet de goedkoopste, maar Kiel is slechts 585 km en na een bootreis van twintig uur kom je uitgerust in Oslo aan. En Oslo is gezellige stad, die best een bezoekje waard is. Tegenwoordig kun je door Denemarken via bruggen naar Malmö in Zweden rijden, ook zo'n 1.000 km. Hiervandaan naar Oslo is het nog maar 800 km, langs een doodse kustweg, het is maar waar je voor kiest.
Als je er één keer bent dan zijn het fjordengebied en de aansluitende bergplateau's het mooiste. Zo van Stavanger tot Trondheim. Nog meer naar het noorden wordt het landschappelijk minder fraai, met veelal permafrost waarvan het bovenste laagje 's zomers ontdooit en de broedplaats vormt voor de talrijke muggen. Vanaf Trondheim is het naar de Nordkapp nog maar 1.700 km. Vergeet dan niet te tanken bij ieder benzinestation dat je tegenkomt, ook al heb je net 50 km gereden; het volgende station is misschien net te ver voor een bijna volle tank. Neem voor rijden in Noorwegen wel de tijd, de gemiddelde snelheid ligt door de vaak onoverzichtelijke bochtige wegen toch al laag en je zult echt veel stoppen om het landschap te bekijken en te fotograferen. Dikwijls houdt de weg op en moet je oversteken met een fjordenpont, wel erg amusant maar het vreet tijd.
In 1999 en 2001 hebben we met tiental mensen van de motorclub een tweeweekse toertocht in Noorwegen gemaakt. Iedereen kwam overenthousiast terug. In juni 2003 zijn we naar de Nordkapp geweest. Voor 2004 staat er weer een toertocht (Panrit5) voor zuid Noorwegen op het programma.
Reis Index